Skip to content

Complete vaaropleiding

vaarbewijs 1 vragenlijst-les 1

vaarbewijs 1 vragenlijst-les 1

Complete vaaropleiding
vaarbewijs 1 vragenlijst-les 1

Tijdslimiet: 0

Vragenlijst samenvatting

0 of 15 Vragen completed

Vragen:

Informatie

Je hebt de vragenlijst al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.

Vragenlijst is aan het laden…

Je moet inloggen of inschrijven om de vragenlijst te starten.

U moet eerst het volgende invullen:

Resultaten

Vragenlijst afgerond. Resultaten worden opgeslagen.

Resultaten

0 of 15 Vragen answered correctly

Uw tijd:

De tijd is verstreken

You have reached 0 of 0 point(s), (0)

Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)

Categorieën

Niet gecategoriseerd 0%

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15

Vraag 1 of 15

1. Vraag

Twee kleine schepen naderen een engte. Het kleine motorschip A vaart met de stroom mee. Het kleine zeilschip B zeilt tegen de stroom in over zijn bakboordboeg. Welk schip heeft voorrang?

a. het kleine zeilschip B moet de weg vrij houden
Goed Fout Correct answer

b. hiervoor zijn geen regels maar in dit geval geldt goed zeemanschap
Goed Fout Correct answer

c. het kleine motorschip moet voorrang verlenen
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 2 of 15

2. Vraag

BPR 2: Wat is volgens het BPR de definitie van een stilliggend schip:

a. een zeilschip in windstilte
Goed Fout Correct answer

b. een schip waarvan de motor in werking is maar stil in het water ligt te wachten voor een brug
Goed Fout Correct answer

c. een schip dat geen voortstuwing heeft via motor zeilen, touwen of wind.
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 3 of 15

3. Vraag

BPR 3: Je vaart met een snelle motorboot op het water waar dit is toegestaan. Je bent de bestuurder en trekt een waterskieër voort. Welke eisen stelt het BPR aan deze situatie?

a. je moet je laten bijstaan door een 16 jarige medeopvarende als uitkijk
Goed Fout Correct answer

b. je moet je laten bijstaan door een 15 jarige medeopvarende als uitkijk
Goed Fout Correct answer

c. je moet je laten bijstaan door een 18 jarige medeopvarende als uitkijk
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 4 of 15

4. Vraag

BPR 4: Artikel 9.04 bevat de bijzondere bepalingen die speciaal gelden voor kleine schepen. Een klein schip mag slechts varen indien:

a. het is voorzien van een motor
Goed Fout Correct answer

b. het voorzien is van een motor voor onmiddellijk gebruik en die een snelheid van 10 km/uur halen kan
Goed Fout Correct answer

c. het voorzien is van een motor voor onmiddellijk gebruik en die een snelheid van 6 km/uur halen kan
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 5 of 15

5. Vraag

RPR 5: Aan welke zijde moet een klein motorschip bij het oplopen van een ander klein motorschip passeren volgens het BPR?

a. je mag zowel aan bakboord als stuurboord voorbij varen als dat veilig is
Goed Fout Correct answer

b. je mag alleen aan bakboord voorbij varen
Goed Fout Correct answer

c. het liefst aan de loefzijde voorbij varen
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 6 of 15

6. Vraag

Veiligheid 6: Wat wordt verstaan onder de dode hoek van een vrachtschip?

a. het vaarwater voor de boeg of naast het schip dat vanaf de stuurstand niet te zien is
Goed Fout Correct answer

b. de zijkant van het schip die niet kan worden waargenomen vanaf de stuurstand
Goed Fout Correct answer

c. er geen zicht is op het dek van het schip
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 7 of 15

7. Vraag

RPR 7: Het uitvaren van een haven of nevenvaarwater mag alleen als dit zonder gevaar kan geschieden en zonder dat andere schepen worden genoodzaakt hun koers of snelheid plotseling te moeten wijzigen. Voor welke schepen geldt deze regel?

a. alleen voor kleine schepen onderling
Goed Fout Correct answer

b. voor alle schepen
Goed Fout Correct answer

c. alleen voor schepen die goed zicht hebben
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 8 of 15

8. Vraag

RPR 8: Je hebt een klein motorschip van 6 meter dat met een maximum snelheid van 13 km/uur varen kan. Wat is volgens he RPR de verplichte navigatieverlichting?

a. alleen de boordlichten
Goed Fout Correct answer

b. alleen een rondom schijnend wit licht
Goed Fout Correct answer

c. een rondom schijnend wit licht samen met de boordlichten
Goed Fout Correct answer

d. de boordlichten, een heklicht en een toplicht
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 9 of 15

9. Vraag

RPR 9: Hoe oud moet de bestuurder van een klein motorschip van 14 meter zijn om deze boot te mogen besturen?

a. minimaal 12 jaar
Goed Fout Correct answer

b. minimaal 16 jaar
Goed Fout Correct answer

c. minimaal 18 jaar
Goed Fout Correct answer

d. er is geen minimum leeftijd
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 10 of 15

10. Vraag

BPR 10: Op een hoofdvaarwater vaart een klein motorschip. Vanaf de rechterkant komt een groot motorschip uit een nevenvaarwater. Wat zegt het BPR over deze situatie?

a. het kleine motorschip moet voorrang verlenen omdat het grote schip vanuit stuurboord komt
Goed Fout Correct answer

b. het grote schip dat uit het nevenvaarwater komt, moet voorrang verlenen aan het kleine motorschip
Goed Fout Correct answer

c. het grote schip mag bij het uitvaren van het nevenvaarwater medewerking verlangen van het kleine motorschip
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 11 of 15

11. Vraag

BPR 11: Wat is de minimum leeftijd volgens het BPR om te mogen varen met een kleine bijboot van 4 meter die niet harder dan 13 km/uur varen kan?

a. 16 jaar
Goed Fout Correct answer

b. er is geen minimumleeftijd voorgeschreven
Goed Fout Correct answer

c. 12 jaar
Goed Fout Correct answer

d. 18 jaar
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 12 of 15

12. Vraag

Algemeen 12: Welk reglement geldt op het IJsselmeer?

a. het zeeaanvaringsreglement
Goed Fout Correct answer

b. het BPR
Goed Fout Correct answer

c. het RPR
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 13 of 15

13. Vraag

BPR 13: Twee kleine zeilschepen voeren hun grootzeil aan verschillende kant en er bestaat gevaar voor een aanvaring. welk schip moet wijken?

a. het schip dat zijn grootzeil over bakboord uit heeft staan
Goed Fout Correct answer

b. het schip dat zijn zeil over stuurboord uit heeft staan
Goed Fout Correct answer

c. beiden moeten wijken
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 14 of 15

14. Vraag

BPR 14: Een zeilschip van 12 meter voert een gele ruit in de mast en nadert een ander zeilschip van 9 meter dat zijn zeil over bakboord heeft uitstaan. Welk schip heeft voorrang?

a. het schip dat zijn zeil over bakboord uit heeft staan
Goed Fout Correct answer

b. het schip dat een gele ruit in de mast heeft staan
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout
Vraag 15 of 15

15. Vraag

BPR 15: wanneer wordt een schip tot een passagiersschip gerekend?

a. wanneer het daarvoor een vergunning van de gemeente heeft
Goed Fout Correct answer

b. als er zich een aantal passagiers aan boord bevinden
Goed Fout Correct answer

c. als het gerechtigd is om meer dan 12 passagiers te vervoeren
Goed Fout Correct answer

Goed

Fout

Inhoud van deze website kan/mag niet worden gekopieerd.

Inloggen

Voor toegang tot deze training is inloggen vereist. Voer hieronder je gegevens in!

Gebruikersnaam of e-mailadres

Wachtwoord

Onthoud mij

Wachtwoord vergeten?

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait en voor analytische doeleinden. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat u ermee instemt.